Wij maken gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies van derden, voor het bijhouden van statistieken en het tonen van specifieke content, zoals filmpjes.

Lees hier meer over privacy en het gebruik van cookies.

Mensenrechten, juist nu.


Deze zondag is het precies 75 jaar geleden, op 10 december 1948, dat de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens werd aangenomen. Op de ruïnes van twee verschrikkelijke wereldoorlogen, voor een groot deel op ons continent, werd iets nieuws gebouwd. Een belofte aan de mensheid, en één die in al die jaren hoop, en tastbare bescherming en waardigheid heeft geboden aan velen.

Al 75 jaar oud, maar de Verklaring heeft niets aan actualiteit verloren. De verschrikkingen in het Midden-Oosten, in Oekraïne, in Soedan en talloze andere bloedige conflicten en onderdrukkende regimes in de wereld, vormen een triest decor voor het verjaardagsfeest. Diverse mensenrechten staan in Europa zwaar onder druk. Het spook van antisemitisme waart opnieuw rond. Veel Joden leven weer in angst, mede aangewakkerd door geweldsincidenten. Islamofobie is diepgeworteld geraakt en moslims worden systematisch gediscrimineerd en gewantrouwd. Het taboe op nazisme en fascisme brokkelt af, en Roma en LHBTI-mensen, zijn opnieuw het mikpunt van haat en geweld.

De groei van extremistische bewegingen op de rechterflank van het politieke spectrum is gepaard gegaan met verregaande normalisering van haat jegens minderheden. "Links" is een scheldwoord geworden voor wie wijst op mensenrechten, en de heksenjacht op het schimmige begrip "woke" is een voorwendsel voor aanvallen op de rechterlijke macht, journalisten en academici. Discriminatie is integraal onderdeel geworden van politieke programma’s van partijen die regeringsverantwoordelijkheid dragen. We kunnen niet meer achterover kunnen leunen en er blind vanuit gaan dat respect voor de mensenrechten een vanzelfsprekendheid is. Belangrijker nog, we kunnen er niet meer vanuit gaan dat de staat de mensenrechten beschermt, laat staan deze niet zelf gaat schenden. De politici die reden voor twijfel geven zijn mainstream. Het is tijd om uit onze luie stoel te komen en te verdedigen wat ons dierbaar is, en wat onze samenleving leefbaar maakt.

Het beeld verslechtert, maar juist daarom is de missie van 1948 onverminderd belangrijk. Nu zelfs nog méér dan in de laatste decennia. De verjaardag van de Verklaring is een moment om ons er nog eens aan te herinneren wat haat, geweld en uitsluiting teweegbrengen. Maar ook om in herinnering te brengen welke lessen er werden getrokken en hoe de fundering werd gelegd voor de rechten van de mens wereldwijd. Dat begint bij de basis. Onze omgang met mensen die het kwetsbaarst zijn en het minst hebben om op terug te vallen.

De omgang van Europa met migranten die bij ons veiligheid zoeken, of een beter leven, is in dat kader beschamend. De Europese buitengrens behoort tot de dodelijkste ter wereld, en ook in Europa leven veel migranten in mensonterende omstandigheden, zelfs in slavernij. In het welvarende Europa is er armoede en grote sociale ongelijkheid die gelet op de nuchtere economische cijfers niet zou moeten bestaan. De harde werkelijkheid is dat in Europa het recht op waardigheid, op een fatsoenlijke levensstandaard en op zelfontplooiing voor te veel mensen buiten bereik blijft.In de digitale wereld komen het recht op gelijke behandeling, het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces zwaar in de knel. Opnieuw zijn het de meest kwetsbaren die hiervan het voornaamste slachtoffer zijn, zoals de Nederlandse Toeslagenaffaire aantoont.

Alle in de Verklaring neergelegde rechten worden nog dagelijks geschonden, ook in Europa.

De herinnering aan 1948 moet levend blijven. Niet in de laatste plaats, omdat de universele rechten van de mens de levenskwaliteit van velen wezenlijk en duurzaam hebben verbeterd. Heel waarschijnlijk ook de uwe. Hoe meer mensen echter genieten van deze verworvenheden, des te duurzamer zijn ze voor ons allemaal.  Zolang er heel veel mensen blijven, voor wie die rechten nog een verre droom zijn, is er nog veel te doen.

Een van de plekken die we ter herinnering hebben, is de Kazerne Dossin. Vandaar werden er in de Tweede Wereldoorlog 25.484 Joden en 352 Roma gedeporteerd. Die aantallen moeten weer diepere betekenis krijgen. Het zijn geen anonieme getallen, maar een ontzagwekkende verzameling van lijdenswegen. Van vernedering, via uitsluiting en marteling, naar moord. Het is niet genoeg om te zeggen "nooit meer". We moeten pal staan voor onze waarden. Juist als het moeilijk wordt. Niet toegeven aan de extremen enniet in onze schulp kruipen tegenover bullebakken. Deze idealen verkwanselen voor tijdelijk politiek gewin is een pad opgaan waar eigenlijk niet van terug te keren is. We zien in de geschiedenis heel veel voorbeelden van de pijn die zulke keuzes veroorzaken, en heel weinig voorbeelden van dat het tot iets goeds leidt.

De Universele Rechten van de Mens zijn belangrijk. De herinnering aan 1948 is belangrijk. Daarom brengt Volt België op 10 december een bezoek aan de Kazerne Dossin. Om te onderstrepen dat de mensenrechten universeel en tijdloos zijn. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is deel zijn van ons erfgoed, deel van onze beschaving. Ze moeten ons baken blijven vormen. Altijd en overal. Daar blijven we ons hard voor maken.

UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS

Preambule

Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld;

Overwegende, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens;

Overwegende, dat het van het grootste belang is, dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tyrannie en onderdrukking;

Overwegende, dat het van het grootste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen;

Overwegende, dat de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van mannen en vrouwen opnieuw hebben bevestigd, en besloten hebben om sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrijheid te bevorderen;

Overwegende, dat de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties, zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen;

Overwegende, dat het van het grootste belang is voor de volledige nakoming van deze verbintenis, dat een ieder begrip hebbe voor deze rechten en vrijheden;

Op grond daarvan proclameert de Algemene Vergadering deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze rechten algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen, zowel onder de volkeren van Staten die Lid van de Verenigde Naties zijn, zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan:

Artikel 1

Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Artikel 2

Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.

Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.

Artikel 3

Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.

Artikel 4

Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.

Artikel 5

Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Artikel 6

Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet.

Artikel 7

Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.

Artikel 8

Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten hem toegekend bij Grondwet of wet.

Artikel 9

Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.

Artikel 10

Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.

Artikel 11

  1. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.
  2. Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.

Artikel 12

Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet.

Artikel 13

  1. Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat.
  2. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.

Artikel 14

  1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.
  2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.

Artikel 15

  1. Een ieder heeft het recht op een nationaliteit.
  2. Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen.

Artikel 16

  1. Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan.
  2. Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten.
  3. Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat.

Artikel 17

  1. Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen.
  2. Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.

Artikel 18

Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.

Artikel 19

Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.

Artikel 20

  1. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering.
  2. Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.

Artikel 21

  1. Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers.
  2. Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land.
  3. De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.

Artikel 22

Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.

Artikel 23

  1. Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.
  2. Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.
  3. Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld.
  4. Een ieder heeft het recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.

Artikel 24

Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.

Artikel 25

  1. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
  2. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.

Artikel 26

  1. Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en basisonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit.
  2. Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen.
  3. Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.

Artikel 27

  1. Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.
  2. Een ieder heeft het recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.

Artikel 28

Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt.

Artikel 29

  1. Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.
  2. In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap.
  3. Deze rechten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.

Artikel 30

Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.